Bang!!! De stadpoort gaat met een knal weer dicht. Menno en Anna keken om, ze zien een meisje op een paard door de stadspoort rijden.
Menno denkt: “Wie zou dat meisje zijn?”
Anna en Menno kijken elkaar tegelijk aan. Opeens is het doodstil in de stad. Het meisje heeft bruin krullend haar en een rode jurk aan met bruine schoenen. 'Volgens mij is ze 12 jaar, denk je ook niet, Anna?'
Er loopt bij Menno een koude rilling over zijn rug, als zij dichterbij komt. Hij kent het meisje van Reinoud van Coevorden. Opeens staat ze voor hen.
'Hoi, ik ben Lisbeth.'
Anna en Menno stellen zich ook voor. Opeens vraagt ze:
'Kan ik jullie misschien ergens mee helpen? Je kunt me wel vertrouwen, geloof me.'
Menno en Anna aarzelen, maar dan vertellen ze het toch van de stadsrechten. 'Zullen we naar het bos gaan, even wandelen?'
'Goed, kom direct naar het bos, maar eerst even wat eten.'
'Is goed, dan kan ik mijn moeder ook over jou vertellen. Kom je mee, Anna?' 'Goed, ik moet nog even wat doen.'
Ze kijken hoe Lisbeth haar paard pakt en meteen in galop de stadpoort uit rijdt. Ze wachten tot ze in de verte is verdwenen.
'Anna, kom we volgen haar. Ik wil weten wat ze uitspookt!'
'Goed Menno, we gaan.'
Menno en Anna gaan haar achterna. Ze raken haar kwijt, maar zoeken toch nog door in het bos. Ze zien iets aankomen in de verte. Als Menno goed kijkt, ziet hij Lisbeth aankomen. Menno trekt Anna mee achter de bosjes en fluistert:
'Ze mag niet te weten komen, dat we haar volgen.'
Als ze dichterbij is, zien ze dat er nog iemand achter haar aan rijdt, maar ze kunnen niet zien wie het is, door de dikke mist.
Ze rijden langs de bosjes waar Menno en Anna achter zitten. Als Menno het goed ziet, gaan ze het paadje door en dan rechtsaf. Menno en Anna volgen ze snel, anders raken ze hen kwijt.
'Ik wil weten wat ze uitspoken,' zegt Menno. Als ze zien dat Lisbeth en die andere man hun paarden aan de boom vastbinden, worden ze steeds nieuwsgieriger. Lisbeth en de man lopen een klein houten huisje binnen. Anna en Menno gaan naar het raam toe en kijken voorzichtig naar binnen. Ze zien dat de man zijn jas uit doet en tot hun grote schrik zien ze dat het Reinoud van Coevorden is. Ze kijken elkaar met grote ogen aan.
'Ze mag niet te weten komen, dat we haar hebben gezien bij Reinoud van Coevorden,' zegt Anna.
'Maar Anna, dit moet de rest weten!'
Opeens draait Lisbeth zich om en ziet Anna en Menno voor het raam staan. Ze zien Reinoud en Lisbeth naar de deur rennen. Maar Anna en Menno zijn al weg gerend. Ze voelen hun harten in hun keel kloppen. Ze moeten hier weg, voor het te laat is…