Verhalen spinnen lezen

Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur.  Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers  hun hoofdstuk voorlezen.

Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele  verhaal ook uitprinten.

Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.



 

 

                         
Hoofdstuk 1                        
   
                 
Hoofdstuk 2
08-09-2008
                       
   
 
             
Hoofdstuk 3
15-09-2008
                       
   
 
 
         
Hoofdstuk 4
30-11--1
                       
   
 
 
 
     
Hoodfstuk 5
30-11--1
                       
   
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 6
30-11--1
                       
                         
    Verhaal 1   Hoe alles weer goed kwam   De wraak van de rovers   Verhaal 4   Verhaal 5   Verhaal 6


Hoe alles weer goed kwam - Hoofdstuk 6 - Hoe alle s weer goed kwam

Menno komt terug met het briefje en zegt:
‘Wat moeten we doen?’
Vader vraagt aan Aldert: ‘Wat moeten we nu doen?’
Aldert zegt: ‘Het beste is dat we naar Utrecht gaan. Ik weet een binnendoorweggetje. We moeten zo snel mogelijk naar Utrecht want anders komen de stropers terug voor de brief. Op weg naar Utrecht zegt Anna:
‘Oh nee, daar komen de stropers aan! Snel, verstop je!’
Aldert was te laat en werd meegenomen. Wat moeten we nu doen? Alleen Aldert weet de weg.
‘Nou, je moet niet vergeten dat ik de brief heb opgehaald van Utrecht en weer terug,’ zei vader. ‘Dus ik weet ook de weg.’
Ze gaan weer op weg. Langzamerhand wordt het donker.
Anne zegt: ‘Laten we hier overnachten, dit lijkt mij wel een goed plekje.’ Ze gaan slapen maar niemand heeft door dat er mensen naar hun kamp sluipen. De baardman en zijn vrienden sluipen dichterbij! Iemand heeft een wagen vast met touwen er op. Ze hebben er al iemand opgelegd. Maar dan horen ze een geluid en zijn snel weg. Menno komt kijken, hij ziet niks en gaat slapen. Maar de volgende ochtend merken ze dat er iemand weg is. Anna slaakt een gil:
‘Aaaaah, Menno…! Je vader is weg.’
Menno zegt: ‘Nu zijn we nog maar met z’n tweeën, kom, we gaan naar Utrecht.’
Anna zegt: ‘Maar we weten de weg niet.’
‘Heb jij geen kaart,’ vraagt Menno.
‘Nee, die heb ik aan je vader gegeven,’ zegt Anna. ‘Kom op, we volgen het spoor van de wagen.’
Even later vinden ze de kaart.
Menno zegt: ‘Die heeft vader zeker weggegooid voor ons.’
Dan zien ze een man met een kar.
‘Laten we vragen waar hij heen gaat,’ zegt Menno.
De man zegt: ‘Ik ga naar Utrecht.’
En ze mogen meerijden. Na twee uur komen ze in Utrecht. De man stopt bij de poort en Menno en Anna stappen van de kar af en lopen de stad in. Daar is het erg druk. Ze vragen een vrouw waar bisschop Frederik van Blankenheim woont.
De man zegt: ’Aan het eind van het straatje.’
Ze lopen er naar toe. Ze komen bij een heel groot gebouw en lopen er naar binnen. Weer vragen ze aan iemand:
‘Weet u waar Frederik van Blankenheim is?’
‘Ja, hier naar boven en dan rechtsaf.’
‘Bedankt,’ zegt Anna.
‘Kom je,’ vraagt Menno.
Daar is de kamer van Frederik van Blankenheim.
‘Doe de deur open,’ zegt Anna. Daar zit die verrader met Aldert en Menno’s vader en de bende. Menno pakt een kruk en slaat wild in het rond. Anne pakt de brief die op de tafel ligt en rent met vader en Aldert en Menno weg.
‘Snel…!’ roept Anna. ‘Ze halen ons in!’
Ze rennen het gebouw uit en verstoppen zich achter de deur. Ze komen achter hen aan. Dan slaat Anna keihard de deur dicht en zijn er drie bewusteloos. Nu zijn er nog maar twee achtervolgers over. De baardman en Frederik van Blankenheim. De baardman trekt een mes en gooit. Anna krijgt het bijna in haar been. Ze rennen tot ze niet meer kunnen. De baardman en Frederik blijven achter.
Aldert hijgt: ‘Ik weet een binnendoorweg.’
Ze doen het en even verder, als ze zeker weten dat ze niet meer achtervolgd worden, slaan ze een kamp op.
Aldert zegt: ‘Ik stel voor om steeds iemand op wacht te zetten.’
De vader van Menno zegt:
‘Dat lijkt me een goed idee, maar niemand heeft een wapen.’
‘Ik wel’, zegt Aldert. ‘Ik heb een mes.’
‘En daar kom je nu pas mee?’ zegt Menno.
Ze gaan slapen en om het uur is er iemand wakker om op wacht te staan. Om vijf uur staan ze op en lopen verder richting Coevorden. Ze denken dat er niemand achter hun aan komt, maar ineens horen ze paardenhoeven. Aldert gooit zijn mes op baardman en die valt van het paard af. Menno pakt een scherpe steen en gooit hem op Frederik, maar hij gooit mis. Anna pakt twee scherpe stenen en gooit één mis en één raak.
‘Oh nee, zo’n snotaap heeft me geraakt,’ kreunt Frederik.
En nu liggen ze allebei op de grond. Zo, net goed! Ze pakken de paarden en rijden naar Coevorden, nadat ze baardman en Frederik hebben vastgebonden aan een boom. Na uren rijden zegt Menno: 
‘Kijk daar, de stadpoorten van Coevorden!’
Menno’s moeder staat op de uitkijk en roept dat ze er aan komen. Een grote menigte staat ze op te wachten als ze van hun paard afstappen. Hé, hoe komen jullie aan die paarden? Dat is een lang verhaal. Ze vertellen wat ze mee hebben gemaakt. En waar is Bertus? Bertus wordt uit het bos opgehaald en krijgt een ereplaats bij de poort. Heel Coevorden viert twee dagen feest omdat de stadsrechten terug zijn. Met wijn en bier en lekker eten. Alles is weer goed.



Hoe alles weer goed kwam Hoofdstuk 5

Hoe alles weer goed kwam - Hoofdstuk 6 - Hoe alle s weer goed kwam
Geschreven door Leerlingen Burgemeester wessels boerschool