Verhalen spinnen lezen

Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur.  Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers  hun hoofdstuk voorlezen.

Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele  verhaal ook uitprinten.

Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.



 

 

                         
Hoofdstuk 1                        
   
                 
Hoofdstuk 2
08-09-2008
                       
   
 
             
Hoofdstuk 3
15-09-2008
                       
   
 
 
         
Hoofdstuk 4
30-11--1
                       
   
 
 
 
     
Hoodfstuk 5
30-11--1
                       
   
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 6
30-11--1
                       
                         
    Verhaal 1   Hoe alles weer goed kwam   De wraak van de rovers   Verhaal 4   Verhaal 5   Verhaal 6


Hoe alles weer goed kwam - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 5

 Aldert lag al in het hooi. De anderen stonden nog te twijfelen. Maar de man in de kar zei:
‘Graag of helemaal niet.’
Dus sprongen ze in de kar: Anna, Menno en zijn vader, de poortwachter Bertus en de zwerver Aldert. Maar wie was die mysterieuze, enge man? Waar kwam hij vandaan? En waarom liet hij ze meerijden in zijn wagen?
Menno keek met vragende ogen naar Aldert. Hij zag hoe Aldert met Menno’s vader zat te fluisteren. Daarna keken ze allebei onderzoekend naar de man met de zwarte baard.
‘Wie bent u?’ vroeg Menno.
‘Dat hoef jij niet te weten, snotneus.’
‘Waarom niet, meneer? Hebt u geheimen voor ons?’ vroeg Menno.
‘Hou  je nou maar stil, snotneus.’
‘Praat niet zo tegen mijn zoon,’ zei Menno’s vader. ‘Wij mogen toch wel weten wie u bent?’
De man met de baard zweeg.
‘Ik weet wel wie hij is,’ zei Aldert. ‘Hij is lid van de Zwarte Verraders van het Noorden.’
‘Wat?? Hoe weet je dat!’ schreeuwde de mysterieuze man.
Hij greep zijn zwaard. De vijf in de wagen deinsden achteruit. Maar de man met de baard draaide zich pijlsnel om, hakte het paardentuig door, zodat het paard los was van de wagen, slingerde zich op het paard en galoppeerde ervandoor.
‘Daar staan we dan…’ mopperde Bertus, toen ze van hun verbazing waren bekomen.
‘Midden in de wildernis. Het is bijna nacht, we hebben niks te eten of te drinken en we weten niet waar we naar toe moeten…’
‘Kijk eens om je heen,’ zei Anna. ‘Die baard had eten en drinken genoeg bij zich!’
Anna had gelijk, zoals zo vaak. Ze maakten het zich gemakkelijk in de wagen, aten en dronken en vielen daarna tevreden in slaap.
De volgende morgen waren ze al vroeg wakker. Het bos was vol geluiden, van vogels en andere dieren, en van...
‘Goedemorgen,’ gaapte Menno. ‘Gaan we straks het spoor van de baardman volgen? Ik heb erover gedroomd!’
‘Goed idee,’ riepen de anderen.
Ze sprongen van de wagen en gingen snel op weg. Menno en Anna bleken uitstekende spoorzoekers te zijn.
Maar toen hoorden ze iemand zingen.
‘Doe je oren dicht,’ riep de vader van Menno. ‘Het is de stem van het woud. Wie twee minuten deze stem hoort, verandert in steen.’
Ze stopten hun oren dicht en liepen verder. Maar aan het eind van het woud vonden ze Bertus. Hij was in steen veranderd.
‘Kom jongens, we kunnen nu niks meer voor hem doen,’ zei Aldert. ‘We moeten nu echt door.’
Anna keek tussen de bomen en zag iets liggen. Ze ging kijken en kwam gillend terug:
‘Er liggen daar afgehakte benen en armen.’
‘Hahahaha, geloof je het zelf?’
‘Ga zelf dan kijken,’ snauwde Anna.
‘Goed, doe ik.’
Menno ging kijken maar kwam met een stuk papier  terug.
‘Kijk eens wat hier opstaat:
“Beste mensen, breng de stadsbrief van Coevorden naar Utrecht. Zoals ik beloofd heb krijgen jullie een fikse beloning. Met zakelijke groeten van de bisschop, Frederik van Blankenheim’.”
‘Wat moeten we doen?’

 

 



Hoe alles weer goed kwam Hoofdstuk 4

Hoe alles weer goed kwam - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 5
Geschreven door Leerlingen Mijndert van Thijnen
Hoe alles weer goed kwam Hoofdstuk 6