Verhalen spinnen lezen

Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur.  Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers  hun hoofdstuk voorlezen.

Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele  verhaal ook uitprinten.

Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.



 

 

                         
Hoofdstuk 1                        
   
                 
Hoofdstuk 2
15-03-2007
                       
   
 
             
Hoofdstuk 3
22-03-2007
                       
   
 
 
         
Hoofdstuk 4
19-04-2007
                       
   
 
 
 
     
Hoodfstuk 5
07-05-2007
                       
   
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 6
14-05-2007
                       
                         
    Een groot mysterie   Een groot avontuur   Verhaal 3   Verhaal 4   Het complot van de Blauwpolder   Verhaal 6


Een groot mysterie - Hoofdstuk 1 - Hoofdstuk 1

Verhaal 1 - Hoofdstuk 1 - De dans van de verliefde paprika

hoofdstuk_1_MaaikeKoddenH1.jpg

De middag in de boomhut begon eerst nog heel gewoon. Jordi krabbelde zoals altijd in zijn aantekenboek. Sarah had een verrekijker meegenomen en vertelde wat ze zag. Ze zaten hoog en konden naar alle kanten uitkijken. De Blauwpolder was het mooist. Tot aan de horizon waren er de rietvelden en de plassen. Je zag er veel vogels, reeën soms. Voor de mensen moest je naar de andere kant kijken. Dan zag je het huis waar Jordi met zijn moeder woonde. Het kanaal met de twee woonboten, de een van Sarahs vader, de andere van de oude Sluimer. En dan kon je wat niet ver weg was ook nog dichterbij halen. Sarah zag Jordi’s hoofd door de kijker.
‘Je neus is een overstekende rots,’ zei ze, ‘en je oor een grot in een berg.’

Jordi zoog op zijn pen en zuchtte.

‘Ik weet iets beters,’ zei hij. ‘De naaktslak woonde in een oranje pantoffel.’

Sarah keek daar niet van op. Ze wist dat het weer een mooie zin was in Jordi’s verzameling. Hij bedacht elke dag wel iets wat nog nooit door een mens was gezegd. Maar wist Jordi zeker dat niemand op de wereld het ooit over die naaktslak had gehad?
‘Je kunt beter woorden bedenken die niet bestaan,’ zei Sarah. ‘Voor alle zekerheid.’
‘De naaktslak woonde in een oranje pantoffel samen met een krokomander?’
‘Doe nou maar een Marokkaanse wortelzuiger. Ik weet zeker dat die niet bestaat.’

En zo schreef Jordi die middag in zijn aantekenboek de vast en zeker nooit eerder gemaakte zin:
De naaktslak woonde in een oranje pantoffel samen met de Marokkaanse wortelzuiger.’

Toen kon Sarah ook meteen nog iets bijzonders over Marokko vertellen. Ze zou het ook eens een keer niet over dat land hebben! Ze was er geboren, haar moeder was er begraven en later wilde Sarah er heen. Of eigenlijk wilde ze de woestijn in waar de Toearegs leefden.
‘Ze kunnen niet schrijven, die mannen,’ zei Sarah. ‘De vrouwen zijn veel knapper. Ze schrijven gedichten.’
Het kwam omdat de mannen schrijven en lezen maar stom vonden. Ze raceten liever op een kameel door de woestijn om reizigers te overvallen. Sarah wist er alles van: hoe ze daar vroeger piramides gebouwd hadden die vol zaten met goud. Als je wat zand wegschepte had je er zo weer eentje ontdekt.
‘Het is daar allemaal andersom,’ zei Sarah. ‘Daar dragen de mannen hoofddoekjes.’
Jordi gaf geen antwoord. Hij luisterde wel, maar sommige verhalen had hij eerder gehoord. Hij had ook al zo vaak gevraagd of er in Marokko wel eens piramides waren. En bovendien zoemde er door zijn hoofd al weer een nieuwe nog nooit eerder gemaakte zin die hij niet wilde vergeten.

 Al met al was het dus een gewone middag. Sarah praatte en Jordi schreef af en toe wat op. Ze zeiden ook veel wat nooit eerder gezegd was. Maar echt bijzonder werd het pas aan het eind van de middag. Toen gebeurden er minstens drie dingen die ze nog nooit hadden meegemaakt. Sarah zat midden in een zin over kamelen, maar ze hield ineens haar mond. Ze greep haar verrekijker en wees in de verte. Een gele ballon zweefde de Blauwpolder binnen, een paar meter boven het moeras. Af en toe pakte de wind hem en dan danste hij met sprongen verder. Hij kwam recht op hen af en bleef in de onderste tak van de boom hangen. Misschien was het een scherpe tak: de ballon knapte en kromp in elkaar. Sarah liet zich een eindje langs de touwladder naar beneden zakken. Ze kwam weer boven met een rimpelig geel velletje. Onder aan het touwtje zat een klein flesje, of eerder een glazen buisje. Het leek zo’n proefflesje waar Jordis moeder parfumpjes in had. Ze zagen zo dat er een papiertje in zat.
‘Het is een geheim bericht, Jordi. Uit Marokko, denk ik.’
‘Er zit een noodsein in.’
‘Iemand die overvallen is door de Toearegs.’
'Van reizigers in de woestijn die geen water meer hebben.’
Sarah probeerde met een takje het papiertje uit het buisje te duwen, maar dat lukte niet. Ze had een speld nodig. Ze trok het touwtje van de ballon. Maar toen was er ook al weer iets nieuws te zien. En dat was de tweede bijzonderheid van die dag. Er liep een man door de Blauwpolder. Ze zagen ook zonder kijker dat het Sluimer was, de oude man die zich nooit met iemand bemoeide. Als je hem goedendag zei groette hij soms niet eens terug. Of hij riep iets raars, wat leek op de nooit eerder gemaakte zinnen van Jordi. Sarah tuurde door haar kijker en vertelde wat ze zag. Sluimer had een lange regenjas aan en droeg felgele laarzen. In zijn ene hand had hij een koffertje en in de andere hand een schop. Wat moest Sluimer daar aan het eind van de middag in de Blauwpolder?
‘Het lijkt wel een spion,’ fluisterde Sarah.
Sluimer verdween achter een struik. Hij bleef lang uit zicht en dook ineens weer op. Zijn gele laarzen zaten onder de modder, de schop lag op zijn schouder, maar het koffertje was verdwenen.
‘Hij heeft een schat begraven,’ dacht Sarah. ‘We moeten er kijken. Onthou de plek, Jordi.’
‘Morgen dan maar,’ zei Jordi. ‘Je vader belt.’

Ze hoorden de scheepsbel die bij de deur van de woonboot hing. Het betekende dat Sarah thuis moest komen. Ze wachtten tot Sluimer uit het zicht was en lieten zich uit de boom zakken. Ze liepen naar de woonboot en daar zagen ze de derde bijzonderheid van die dag. Sarahs vader Joppe was op het dijkje naast de woonboot bezig met zijn motor. Het was een zware motor die gromde als een tijger als Joppe gas gaf. Joppe knutselde veel aan zijn motor, maar nog niet eerder hadden ze hem zien schilderen. Met kleine spuitbusjes en heel fijne kwastjes schilderde hij het hoofd van een vrouw op de benzinetank. Het hoofd kwam Jordi heel bekend voor.
‘Mam,’ zei hij. ‘Je schildert mijn moeder op je motor. Waarom doe je dat?’
‘Ik vind haar mooi,’ bromde Joppe. ‘Ze mag wel eens geschilderd worden.’
‘Daar zal ze blij mee zijn,’ zei Jordi, maar hij wist dat het precies andersom was.
Sarah keek een poosje zonder iets te zeggen. Haar donkere ogen glinsterden.
‘Ik kook vanavond,’ zei Joppe. ‘En Jordi’s moeder eet bij ons.’
‘Pap,’ zei Sarah. ‘Je gaat toch niet raar doen, he?’
‘En na het eten maak ik een rondje met Dille op de motor. Dat is toch niet raar!’
‘Mijn moeder zal wel gek zijn,’ zei Jordi.

En toen kregen ze het even heel druk. Joppe wilde douchen en zich opknappen. Dus moest Sarah komkommers, paprika en sla afwassen en snijden. Jordi kon de tafel dekken voor vier personen. Joppe kwam na een kwartier glanzend schoon terug. Hij liet de pannen in de keuken een poosje sissen. Daarna was het wachten op Jordis moeder. Joppe werd er ongeduldig van. Hij tikte zenuwachtig met zijn vingers op tafel. Af en toe rende hij naar de keuken om te kijken of alles nog klaar stond.
‘Ze komt zo,’ zei hij. ‘Het is een bijzondere vrouw die moeder van jou, Jordi.’
‘We zagen Sluimer in de polder,’ riep Sarah. ‘Met een schop.’
‘Een schop?’ vroeg Joppe. ‘Met een schop kun je graven.’
‘Doe even normaal,’ zei Sarah. ‘Hij had een koffertje bij zich.’
‘O, was het weer zó ver,’ zei Joppe. ‘Zo af en toe denkt hij dat het weer oorlog is en dat ze hem komen ophalen. Maar er is geen station in de Blauwpolder. Nooit geweest, ook.’
Hij zwaaide met zijn hand. Je zag zo dat hij het niet lang over Sluimer wilde hebben.
‘Ik haal je moeder,’ zei hij. ‘Ik laat haar meteen even mijn motor zien.’

Sarah schudde haar hoofd. Haar haar wapperde alsof er een woestijnwindje door de keuken waaide. Ze pakte een stukje paprika uit de schaal en begon te knabbelen. Toen herinnerde ze zich weer de gele ballon. Ze haalde het glazen kokertje uit haar zak. Met een vork peuterde ze het papiertje uit het buisje. Het was een klein wit papiertje, niet veel groter dan een lucifersdoosje. Sarah vouwde het open. Jordi las over haar arm mee. Er stonden alleen cijfers op en de laatste waren uitgelopen en niet te lezen. Het leek een telefoonnummer.
‘372 37485.. ,’ zei Sarah hardop. ‘Wie stuurt er nu zijn telefoonnummer met een ballon weg?’
Ze keek Jordi verbaasd aan. Haar mond een beetje open. Haar lippen hadden de kleur van rode paprika.
‘Tjee,’ dacht Jordi. ‘Zijn alle meisjes in Marokko zo mooi? Lag Marokko maar in ons land.’
Maar dat durfde hij niet hardop te zeggen. Hij lachte naar Sarah en mompelde:
‘De Marokkaanse wortelzuiger danste met de verliefde paprika.’



Een groot mysterie - Hoofdstuk 1 - Hoofdstuk 1
Geschreven door Harm de Jonge
Een groot mysterie Hoofdstuk 2
Een groot avontuur Hoofdstuk 2