Verhalen spinnen lezen

Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur.  Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers  hun hoofdstuk voorlezen.

Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele  verhaal ook uitprinten.

Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.



 

 

                         
Hoofdstuk 1                        
   
                 
Hoofdstuk 2
26-04-2010
                       
   
 
             
Hoofdstuk 3
17-05-2010
                       
   
 
 
         
Hoofdstuk 4
25-05-2010
                       
   
 
 
 
     
Hoodfstuk 5
07-06-2010
                       
   
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 6
18-06-2010
                       
                         
    Jim en Marly's avontuur   Het mysterie van de rentmeester   Wie is die stem?   Verhaal 4   Klem in de Waterleidingduinen   Verhaal 6


Verhaal 4 - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 5

  Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers of de leerlingen hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.
Geschrokken grijpt Jim de arm van zijn zus. Met zijn andere hand klemt hij het bekje van Bobbie dicht. Stel je voor dat de hond nu gaat blaffen! Er is nog altijd een kans dat de rentmeester niet in de gaten heeft waar ze zijn... al vermoedt hij duidelijk iets. Het luik knarst en kraakt. Het lijkt wel alsof de rentmeester door zijn knieën gaat. Gaat hij het luik open maken? De kinderen duiken ineen. Er klinkt een hard, stalen geluid. Ke-tsjik! Een grendel. Er is juist een extra grendel voor het luik geschoven! Jim voelt Marlies trillen; zij heeft het ook begrepen. Nu zitten ze pas echt in de val! En het wordt nog donkerder... de rentmeester schuift iets over het luik heen, lijkt het wel. Niet langer zijn er smalle reepjes licht te zien boven hun hoofd. 'Kan ik u soms helpen met dat vloerkleed?' Het is de lieve stem van hun vader, die nu helemaal niet lief maar hoogst geërgerd klinkt. 'Ik verkeerde in de veronderstelling dat ik hier was om mijn zoon en dochter te zoeken. En uw hond. Maar u bent nu bezig met schoonmaken, veronderstel ik?' Goed zo, pap, zegt Jim in gedachten. Nu doorvragen, pap. Nu die engerd opzij duwen en ingrijpen, pap. Maar nee. De mannen boven hun hoofd lachen zo te horen ongemakkelijk naar elkaar. 'Excuses,' zegt dan de rentmeester luid en duidelijk. 'De schoonmaakster was vergeten het kleed terug te leggen na haar dienst van vandaag... dat viel me ineens op. Maar laat ons inderdaad gaan. Misschien kunnen wij het best maar direct richting het strand lopen. Ik neem een megafoon en een verrekijker mee. De ervaring leert dat loslopende kinderen maar al te graag gaan zwemmen in de branding. Daar moet je op tijd bij zijn. Dan is er haast geboden. Dan moet je maar hopen dat je nog op tijd bent. De zee zit hier vol verraderlijke stromingen. Ik wil u niet nog ongeruster maken, maar u begrijpt dat...' De stem sterft weg. De voordeur slaat. Jim laat de hond en zijn zus los en kreunt. 'Hij heeft ons door,' mompelt hij. 'Ja,' zegt Marlies. 'Ik denk het ook. Nu lokt hij papa zo ver mogelijk mee, helemaal naar het strand, met het idee dat wij verdronken zijn.' Het blijft stil. Ze denken hetzelfde, maar ze zeggen het niet hardop. Wat gaat er met hun gebeuren? En met hun vader? Zou de rentmeester ook... mensenschedels sparen, mensenhuid stropen? Marlies begint plotseling luid schreeuwend en vloekend tegen het luik te slaan. Ze stompt en duwt en ramt ertegen, maar er is geen beweging in te krijgen. Jim dwingt zichzelf rustig in en uit te ademen, wat alleen al door de immense stank niet meevalt. 'Kom,' zegt hij als Marlies snikkend stil valt. 'Dit heeft geen zin. We gaan terug. We komen er wel uit. Echt.' Het klinkt zelfverzekerder dan dat hij zich voelt, en zijn zus weet dat natuurlijk. Maar er zit niets anders op. Hij grijpt Marlies' schouders en duwt haar voor zich uit. Voetje voor voetje want het is zo donker, zo ontiegelijk donker... door de kamer met de gereedschappen, langs de muur met de ingelijste foto's. Het hondje rent blaffend voor hun uit; hem deert het duister niet, lijkt het wel. Wacht eens... Jim krijgt een ingeving. Hij laat zijn zus los. 'Geef me je riem!' Snel trekt hij ook zijn eigen broekriem uit de lusjes en fluit de hond terug. Bobbie blijkt een prima blindengeleidehond te zijn. Aan de twee riemen gebonden wijst hij hun de weg. Ze gaan een stuk sneller de gang door dan op de heenweg. Al gauw staan ze weer onder het hol waardoor ze naar binnen gleden, eeuwen geleden lijkt het wel. Ze turen naar boven. 'Het zit erg hoog,' zegt Jim. 'Nog hoger dan ik dacht. Net de glijbaan in het tropisch zwemparadijs bij oma in de buurt, je weet wel. Met die vrije val, dat je van bovenaf eerst keihard valt... voordat je doorroetsjt. Je kunt echt onmogelijk terug, de andere kant op.' Zijn stem klinkt pieperig. 'Ja,' zegt Marlies. Nu is zij ineens de nuchtere van de twee. 'Maar het heeft nu niet veel zin aan glijbanen te gaan zitten denken. Jij bent een heel goede graver, weet je nog? Je hebt toch zelf een doorgang gemaakt onder het hek van dit duingebied. En de hond kan vast ook graven. Misschien kunnen we proberen om...' Er lacht iemand. Hard, hoog en schel. En heel dichtbij.


Verhaal 4 Hoofdstuk 4

Verhaal 4 - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 5
Geschreven door Judith Eiselin
Verhaal 4 Hoofdstuk 6