Verhalen spinnen lezen

Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur.  Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers  hun hoofdstuk voorlezen.

Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele  verhaal ook uitprinten.

Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.



 

 

                         
Hoofdstuk 1                        
   
                 
Hoofdstuk 2
26-04-2010
                       
   
 
             
Hoofdstuk 3
17-05-2010
                       
   
 
 
         
Hoofdstuk 4
25-05-2010
                       
   
 
 
 
     
Hoodfstuk 5
07-06-2010
                       
   
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 6
18-06-2010
                       
                         
    Jim en Marly's avontuur   Het mysterie van de rentmeester   Wie is die stem?   Verhaal 4   Klem in de Waterleidingduinen   Verhaal 6


Wie is die stem? - Hoofdstuk 4 - Het hol

  Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers of de leerlingen hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.

‘Weet je het zeker?’ vroeg Marlies. ‘Weet je zeker dat hier écht nergens een andere uitgang is?’
‘Natuurlijk weet ik het zeker,’ zei Jim. Hij zat op de grond van het donkere hol en aaide over Bobbies kop.
‘Héb je eigenlijk wel gezocht?’ vroeg Marlies.
‘Natuurlijk,’ loog Jim.
Eerlijk gezegd was het helemaal niet in hem opgekomen om een andere uitgang te zoeken. Waarom zou hij ook? Dit was gewoon een diep hol. Misschien had een stroper het gegraven om dieren in te vangen, ofzo. Waarom zou een stroper in zo’n hol een geheime uitgang maken?
‘Maar er liepen toch sporen naar dit hol?’ vroeg Marlies.
Jim knikte. Het spoor van voetstappen dat langs het drijfzand liep was rechtstreeks naar de ingang van dit hol gegaan. Daar twijfelde hij niet aan.
‘Dan móét er hier dus wel een uitgang zijn,’ zei Marlies. ‘Hoe is die stroper anders uit dit hol gekomen?’
Jim haalde zijn schouders op.
‘Misschien is hij hier helemaal niet ingegaan,’ zei hij plotseling. ‘Misschien wilde hij ons gewoon naar dit hol lokken. Misschien is dit wel een val!’
‘Lijkt me niet,’ zei Marlies rustig. ‘Dan had die stroper ons hier echt wel opgewacht, hoor.’
Ze pakte haar mobieltje en schakelde de zaklamp in. Daarna liet ze de lichtbundel over de wanden gaan.
‘Ergens moet een uitgang zijn,’ zei ze op gedempte toon. ‘Ergens-’
Marlies maakte haar zin niet af. In plaats daarvan gaf ze een harde gil.
Jim sprong meteen op en rende naar zijn zus.
‘Wat… wat is er?!’
Marlies antwoordde niet. Ze hield een hand voor haar mond. Met de zaklamp scheen ze in een schemerige hoek van het hol.
Jim kokhalsde. Daar, maar een paar meter van hen vandaan, lag een lijk. Het was het dode lichaam van een hert of een ander groot dier. Daar kwam dus die smerige stank vandaan…
Bobbie begon zachtjes te janken. Snel tilde Jim hem op en streek hem over zijn vacht. Het hielp: het hondje werd langzaam maar zeker weer rustig.
‘Ik snap het niet,’ zei Jim. ‘Waarom maakt iemand een val om een dier te vangen? En waarom laat zo iemand dat dier dan gewoon wegrotten?’
Marlies schudde haar hoofd. Zelfs in de schemering zag Jim dat haar gezicht lijkbleek was.
‘We moeten hier weg,’ zei ze.
Jim knikte. Samen met zijn zus begon hij door het hol te zoeken. Ergens moest toch een uitgang zijn? Terwijl Marlies met haar mobiel op de wanden scheen, klopte Jim tegen het harde zand. Als hier een deur of een luik was dan zou het hol moeten klinken…
Na meer dan een halfuur zoeken hadden ze nog steeds niets gevonden.
‘Geen uitgang,’ zei Jim somber. ‘Helemaal niets.’
‘We hebben nog niet overal gezocht,’ zei Marlies. Ze knikte met haar hoofd naar de hoek waar het lijk lag.
‘Denk je echt…?’ begon Jim.
‘We moeten het controleren.’
Met flinke tegenzin liep de tweeling naar het dode lichaam.
Niet kijken! zei Jim tegen zichzelf. En niet ruiken! Met een hand op zijn neus stapte hij over het rottende lijk.
Daar! Nu pas zagen ze het. In de wand achter het dode lichaam zat een houten schot: een geheime deur.
‘Best slim,’ vond Marlies. ‘Leg een rottend lijk voor een geheime deur, dan weet je zeker dat er niemand gaat zoeken.’
‘Behalve wij dan,’ zei Jim. Hij trok het luik weg en er kwam een gat tevoorschijn. De opening was te laag om rechtop te lopen, maar je hoefde gelukkig ook niet te kruipen.
‘Jij eerst,’ zei Jim.
‘Waarom ik?’ vroeg Marlies verontwaardigd.
‘Jij bent toch de oudste,’ zei Jim.
Marlies zat altijd op te scheppen dat ze ouder dan hij was. Het was nog niet eens tien minuten, maar toch…
‘En trouwens, zei hij. ‘Jij hebt de zaklamp.’
Marlies keek hem vuil aan. Toch ging ze voorop de gang in.
Jim pakte Bobbie op en volgde haar.

De tunnel was een stuk langer dan Jim gedacht had. Hoelang liepen ze hier nu al? Een kwartier, twintig minuten?
Eindelijk was er licht aan het einde van de tunnel.
Jim en Marlies klommen uit de benauwde gang.
‘Frisse lucht,’ verzuchtte Marlies. Ze rechtte haar rug.
Ook Bobbie was blij dat hij weer buiten was. Zodra Jim hem op de grond zette rende hij meteen naar de eerste de beste boom om er eens lekker tegenaan te plassen.
Jim keek om zich heen.  Hij kende de Waterleidingduinen als zijn broekzak, maar hier herkende hij niets van. Waar waren ze?



Wie is die stem? Hoofdstuk 3

Wie is die stem? - Hoofdstuk 4 - Het hol
Geschreven door Ruben Prins
Wie is die stem? Hoofdstuk 5